U bent groot, Heer,
en U komt de hoogste lof toe.
Groot is uw kracht en onmeetbaar uw wijsheid.
Nu is er een nietig deeltje van uw schepping, een mens,
die U wil prijzen, ja, een mens,
die zijn sterfelijkheid met zich meedraagt,
de getuigenis van zijn zonde, maar ook
de getuigenis van uw weerstand tegen de hoogmoedigen.
En toch wil dit nietig deeltje van uw schepping, deze mens,
U prijzen.
U zorgt ervoor dat hij daar vreugde in vindt,
want U hebt ons zo gemaakt,
dat wij naar U toe willen gaan
en ons hart kent geen rust,